LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Aantekeningen Cursus 2011(zie voor de stof het basisstudiemateriaal) Extra bij avond 1: Wat is Liturgie(k)? Een begin van een orientatie. Een selectie: Is het zo dat ieder zelf kan uitmaken wat liturgie is, of zijn er criteria waar de liturgie aan moet voldoen wil deze kunnen functioneren in de omgang met God? Rowan Williams onderkent in het leven twee
verschillende patronen van gedrag: Spel en Wedijver Op welke manier wordt met liturgie
omgegaan? Vraagtekens bij de agogische aanpak: Vooronderstelling
is dat het draait om wat X communiceert aan Y. (zie Spel/Wedstrijd, zit dit niet
in wedstrijd en niet of minder in Spel?) Basisbeweging in de liturgie: Kan je alles in elke volgorde doen in de liturgie, of is er een liturgische basisbeweging? David Stancliffe, destijds voorzitter van de Liturgical Commission van de Anglicaanse Kerk, wees op een basispatroon dat ten grondslag ligt aan de liturgie (God's Pattern), waarbij het patroon van het Emmausverhaal de rode draad vormt. Hij ziet een viervoudige structuur. Dat is het patroon van Gods omgang met zijn volk. Datzelfde patroon is het patroon van de liturgie en daarbij past ook het patroon van het (dienst)werk van de gelovigen. Extra bij avond 2: Liturgie speelt zich af in een spanningsveld tussen een 'gegeven' orde (de regels van het spel bestaan al) en de toegankelijkheid voor hedendaagse deelnemers. Verschillende kerkelijke richtingen hebben hun eigen tradities (hun eigen beddingen) waarbinnen het liturgisch spel zich ontplooit. Een pentcostale eredienst schuwt emotionaliteit niet, maar maakt er juist gebruik van om te komen tot de situatie van openheid waar de geest vaardig kan worden over mensen. Bepaalde manieren van verwoorden die binnen de ene traditie goed functioneren, leveren het gevaar van blokkeren of onberoerd laten binnen een andere traditie. Je kunt dus niet zomaar wat je aanspreekt binnen verschillende tradities samenvoegen, elementen uit een andere traditie moeten zich wel voegen binnen de 'spelregels' waarbinnen je groep het liturgisch spel ontplooit. Spanning is er ook enerzijds tussen de noodzaak om bestaande regels van het spel te hebben en de behoefte aan vernieuwing (de jonge generatie zet zich altijd af tegen de vormen van de vorige generatie) Er is een traditie van geestelijke groei (tot en met mystieke vormen) die uitgebreide vormen en regels hanteert om te groeien (bijvoorbeeld de Regel van Benedictus en andere kloosterregels). Hierbij zijn de deelnemers bereid zich grote moeite te getroosten om zich de regels van het spel eigen te maken en zich hieraan over te geven. Liturgie is niet geslaagd in de mate dat deze de deelnemers aanspreekt, maar in de mate waarin de deelnemers erin slagen zich aan het avontuur van de ontmoeting met God(s woord) over te geven. Het wonder van de transformatie die daar het gevolg van kan zijn is niet te organiseren (de traditie noemt dat genade). Diensten die zich speciaal richten op de deelnemers worden traditioneel 'evangelisatiediensten genoemd. Zij volgen een ander patroon, een communicatief patroon waarbij de organiserende gemeente probeert iets over te brengen op de deelnemers (hen te 'bereiken' met een boodschap etc.). Traditioneel waren deze diensten bedoeld voor toetreders en de reguliere diensten waren eerder gericht op de omgang met God/navolging van Christus en de groei daarin.
De vooronderstelling van de eredienst is altijd geweest dat de omgang met God (een transcendente (de zichtbare werkelijkheid overstijgende) persoon of werkelijkheid met persoonskenmerken) mogelijk was. In de 19e eeuw ontstond een stroming in de wetenschap die de werkelijkheidreduceerde tot de materiele of natuurlijke werkelijkheid (het materialisme of naturalisme). In de tweede helft van de 20e eeuw dreigde dit zelfs het gangbare werkelijkheidsbeeld te worden. Voor de liturgie hield dat in dat de aanhangers hiervan niet aanvaarden dat liturgie een ontmoetingsgebeuren met een transcendente werkelijkheid is (want die zou niet bestaan) maar eerder een sociaal gebeuren waarin de ontmoeting van medegelovigen rond oude verhalen inspirerend zou werken. God zou dan niet meer zijn dan de traditionele naam voor wat zich tussen mensen afspeelt. De vorm van de liturgie werd geacht te passen bij de deelnemers en dat zorgde ervoor dat de zondagsliturgie in feite de vorm had van de traditionele evangelisatiedienst zonder de traditionele boodschap. Aan het einde van de 20e eeuw kwam er een kentering, steeds meer wetenschappers ontdekten dat de werkelijkheid zich niet liet inperken binnen de kaders van het naturalisme. (Bijv. Kyriakos C. Merkides, een socioloog, of Mario Beauregard, een neurowetenschapper, of Pim van Lommel, een cardioloog). (Voor meer over de relatie tussen geloof en wetenschap, klik hier). Godsdienst en religieuze zingevingsvragen kwamen meer onder de aandacht. De traditionele kerken krimpen, maar de allochtone en pentecostale kerken (die een traditionele maar zeer levendige vorm van eredienst hebben) groeien. Er is veel vraag naar vormend van eredienst die jongeren aanspreken. Het probleem daarbij is dat geloof op een andere manier doorgegeven wordt (persoonlijk in de meeste gevallen) en de eredienst de levenstransformerende gemeenschappelijke vorm van omgang met God(s woord) is. Persoonlijke vormen van geloofsoverdracht zijn daarom nodig, en daarnaast voor wie zich daaraan wil overgeven, de liturgie of eredienst. De eredienst is niet een vorm van geloofsoverdracht. Voor meer over ikonen, klik hier Voor de derde avond gepland: Muziek in de eredienst, van Gregoriaans tot Gospel Song.
|
|
|