LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Gelijkenissen De gelijkenissen van Jesus, te vinden in de synoptische evangelieën, omvatten veel van wat Jezus Christus leerde. De meeste gelijkenissen zijn eenvoudige makkelijk te onthouden verhaaltjes, met beelden uit het dagelijks leven, met een eenvoudige boodschap. Jezus vergelijkt bijvoorbeeld het Koningkrijk van God met zuurdesem (een beeld dat gewoonlijk bederf aanduidt) of mosterdzaad. Net als spreekwoorden zijn Jezus' gelijkenissen vaak anders dan je verwacht en paradoxaal. De gelijkenis van de goede Samaritaan keert het normale verwachtingspatroon om: de verachte Samaritaan blijkt de naaste te zijn van de gewonde man. De gelijkenissen waren eenvoudig en treffend genoeg om jaren mondeling doorgegeven te worden, voordat ze uiteindelijk door de evangelisten opgetekend werden. Jezus'gelijkenissen worden in de Christelijke traditie soms geïnterpreteerd als allegorieën (volgehouden beeldspraak: alles moet dan 'vertaald'worden). Dit komt maar weinig in de evangelieën zelf voor. In zo'n allegorie, volgehouden beeldspraak) correspondeert ieder element als beeldspraak met iets anders, bijvoorbeeld een groep mensen (bijv. valse Christenen), een hemelse beloning, etc. Het evangelie naar Johannes kent zulke allegorieën, maar geen gelijkenissen. In de Westerse beschaving zijn de gelijkenissen van Jezus de bekendste voorbeelden van dit type verhaal. Behalve de bekende gelijkenissen van de Jezus in het Nieuwe Testament, zoals de Barmhartige Samaritaan en De verloren zoon, staan er ook veel parabels in het Oude Testament, zoals de parabel van het ooilam, verteld door Nathan in 2 Samuel 12:1-9, of het verhaal van de vrouw van Tekoa in 2 Samuel 14:1-13.
Waar vinden we gelijkenissenDe gelijkenissen zijn niet gelijk verdeeld over de vier canonieke evangelieën, de meeste zijn te vinden in de synoptische evangelieën, Matteus, Marcus, Lucas. Het evangelie naar Lucas bevat het grootste aantal gelijkenissen (24) en het grootste aantal dat niet elders gevonden wordt (10); het evangelie naar Matteus bevat 23 gelijkenissen, waarvan 6 niet elders voorkomen en het evangelie naar Marcus bevat 8 gelijkenissen waarvan slechts één (de Gelijkenis van het Groeiende Zaad) niet elders voorkomt. Het evangelie naar Johannes bevat enkel het verhaal van de Wijnstok, dat soms als gelijkenis gezien wordt. Het niet canonieke Evangelie van Thomas bevat 15 gelijkenissen, waarvan 2 niet elders voorkomen. De gelijkenissen zullen eerst jaren mondeling doorgegeven zijn, de voorstanders van de hypothese dat Marcus het oudste evangelie is en dat er een andere bron, Q(uelle), was voor Matteus en Lucas, zien Q als de bron waarin de meeste gelijkenissen bewaard bleven. DoelHet meest voor de hand liggende doel van de gelijkenissen is om dingen aanschouwelijk over te brengen en mensen aan het denken te brengen. Er is echter ook een uitleg in Markus 4:10-12, Matteus 13:10-17 en Lukas 8:9-10 die het tegenovergestelde aanbiedt, dat Jezus in gelijkenissen verteld opdat alleen de ingewijden zouden weten waarover het gaat. Daar vinden we een vrij citaat van Jesaja 6:9-10. Matteus 13:12 gaat door: "Wie heeft zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben. Wie niet heeft, zelfs wat hij heeft zal hem afgenomen worden." Dit wordt ook gevonden in het Evangelie van Thomas 41 en in Markus 4:25, Matteus 25:29 en Lukas 8:18, en 19:26. Markus 4:33-34 en Matteus 13:34-35 herhalen dat Jezus alleen tot de menigten sprak in gelijkenissen, terwijl hij alles uitlegde aan zijn discipelen. Een veel gevonden verklaring is dat het geloof dat Jezus een geheime betekenis leerde aan zijn discipelen zijn oorsprong vindt in de vroeg Christelijke traditie die zich ermee geconfronteerd zag dat de meerderheid van het Joodse volk Jezus niet volgde, dan moest Jezus' leer wel niet direct toegankelijk geweest zijn. De Jewish Encyclopedia :
Middeleeuwse bijbeluitleg behandelde Jezus' gelijkenissen doorgaans als gedetailleerde allegorieën, waarbij elk onderdeel van het verhaal geacht werd symbool te staan voor iets. Wat wordt gebruikt als aankleding voor de gelijkenisSommige gelijkenissen zijn uiterst eenvoudig, andere kennen meer aankleding, vaak als uitleg aan het einde. Historici zien soms de eenvoudigste gelijkenissen als de autentieke vorm en aankleding als latere toevoeging. VoorbeeldenIn de Synoptische evangelieën zijn in ieder geval 33 gelijkenissen te vinden, als je alle spreekwoordelijke manieren van spreken erbij rekent komt het aantal tot zo'n 60. Ze zijn wel ingedeeld in drie groepen: -verteld bij
het meer in Galilea (Matteus 13); Een andere verdeling
is: Gelijkenissen over het Koninkrijk, het Christelijke leven en het oordeel over
Israel en de mensheid.
Zie ook
|
|